Samenvatting
Doel
Beschrijven van de patiënten die in de jaren 1997-2001 op Nederlandse intensivecareafdelingen (ICU's) werden behandeld en van de resultaten van deze behandeling.
Opzet
Descriptief.
Methode
Van alle patiënten die werden opgenomen in de jaren 1997-2001 in 18 ziekenhuizen die meededen aan de registratie van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) waren prospectief opname- en ontslaggegevens geregistreerd alsmede gegevens voor het berekenen van ernst van ziekte met prognostische scores, zoals APACHE-II en SAPS-II. Als uitkomstmaten werden ICU- en ziekenhuisopnameduur en ICU- en ziekenhuissterfte geregistreerd en werd de gestandaardiseerde-sterfteratio (SMR) berekend.
Resultaten
Er waren gegevens van 55.016 opnamen geregistreerd. De mediane APACHE-II-score was 15 (P25-P75: 10-20) en de mediane SAPS-II-score was 29 (19-43). De mediane ICU-opnameduur varieerde tussen verschillende ziekenhuizen van 0,86 tot 2,76 dagen. De gebruikte ICU-capaciteit bedroeg voor de verschillende ICU's 220-1260 dagen/100 opnamen voor niet-cardiochirurgische patiënten en 110-330 dagen/100 opnamen voor cardiochirurgische patiënten. De ICU-sterfte en de ziekenhuissterfte waren respectievelijk 9,0 en 12,9. De gemiddelde SMR volgens APACHE-II bedroeg 0,95 (95-BI: 0,93-0,98). De SMR van de verschillende deelnemende ziekenhuizen varieerde tussen 0,55 (95-BI: 0,37-0,80) en 1,20 (1,13-1,28).
Conclusie
In de NICE-registratie was de ziekenhuissterfte van op de ICU opgenomen patiënten 12,9. Voor patiënten bij wie de toestand evalueerbaar was met het APACHE-II-model was de ziekenhuissterfte iets lager dan op grond van dit model voorspeld werd. Er bestonden aanzienlijke verschillen in de opnameduur, de ziekenhuissterfte en de SMR tussen verschillende ziekenhuizen.
Reacties