Samenvatting
Bij 40 patiënten die tussen juni 1984 en juli 1987 harttransplantatie ondergingen in het Thoraxcentrum van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam traden tijdens een controleperiode die varieerde van 8 tot 43 maanden, 55 ziekteperioden door infectie op waarvan de verwekker aangetoond kon worden. Er waren 26 virale, 21 bacteriële, 4 protozoaire en 4 schimmelinfecties. In 11 gevallen wees het klinische beeld op een infectie, maar kon geen verwekker worden aangetoond. Bij 2 van de 4 patiënten die overleden, was infectie mede de doodsoorzaak. Van de meeste cytomegalovirus-infecties was het verloop mild, hetgeen mogelijk te danken is aan de profylactische toediening van CMV-hyperimmunoglobuline aan ontvangers met een negatieve serumreactie op CMV. Een probleem dat nadere aandacht vraagt, blijkt de profylaxe van primaire infecties door Toxoplasma bij de patiënt met een negatieve serumreactie op Toxoplasma die het hart krijgt van een donor met een positieve serumreactie op Toxoplasma.
Reacties