Samenvatting
Doel
Nagaan hoe vaak in het Academisch Medisch Centrum (AMC) de diagnose ‘Mycobacterium kansasii-infectie’ werd gesteld en beschrijven van de patiëntenpopulatie, het klinisch beeld, de gevoeligheid van de isolaten voor antimicrobiële geneesmiddelen en de reactie op therapie.
Opzet
Beschrijvend retrospectief.
Plaats
AMC, Amsterdam.
Methode
Statusonderzoek van alle patiënten bij wie M. kansasii werd gekweekt tussen 1 januari 1987 en 1 december 1996.
Resultaten
Bij 17 patiënten werd M. kansasii geïsoleerd. Van de 15 op HIV geteste patiënten waren er 13 seropositief (mediane CD4+-T-lymfocytengetal: 10 × 106/l); 10 van hen gebruikten trimethoprim-sulfamethoxazol als profylaxe tegen Pneumocystis carinii-pneumonie. Bij 1 HIV-positieve (HIV(+)) en bij 1 HIV-negatieve (HIV()) patiënt werd geen thoraxfoto gemaakt. Van 12 HIV(+)-patiënten hadden 8 afwijkingen op de thoraxfoto en van de 3 HIV()-patiënten 3. Cavernes kwamen niet voor bij HIV(+)-patiënten. Er was 1 HIV(+)-patiënt die een longinfectie had volgens de criteria van de American Thoracic Society (ATS). Van de 9 HIV(+)-patiënten die volgens deze criteria als gekoloniseerd moesten worden beschouwd, hadden er 4 aanwijzingen voor een longinfectie (regressie van longinfiltraten tijdens therapie (n = 3) of positief histologisch onderzoek en kweek van longweefsel bij obductie (n = 1)); 2 kregen een gedissemineerde infectie. In totaal trad er bij 4 (31) van de HIV(+)-patiënten en bij geen van de andere patiënten disseminatie op.
Conclusie
HIV-geïnfecteerde patiënten hebben een sterk verhoogd risico op M. kansasii-infecties. Trimethoprim-sulfamethoxazol in profylactische dosering beschermt niet tegen deze infecties. De criteria van de ATS voor het onderscheiden tussen kolonisatie en infectie met M. kansasii zijn niet bruikbaar bij HIV-seropositieve individuen. Het verdient aanbeveling deze patiënten altijd te behandelen wanneer de bacterie geïsoleerd wordt.
Reacties