Samenvatting
Doel
Nagaan wat de specifieke problemen van partners van Nederlandse oorlogsgetroffenen zijn.
Opzet
Transversaal vragenlijstonderzoek.
Methode
Een schriftelijke vragenlijst werd verstuurd naar 382 donateurs van de Stichting Partners van Oorlogsgetroffenen (SPO), een organisatie voor lotgenotencontact. In de vragenlijst waren elementen verwerkt van de ‘Symptom checklist’-90, de ‘Schokverwerkingslijst’ en de ‘Maudsley marital questionnaire’. De verkregen gegevens werden vergeleken met die uit eerder onderzoek onder 346 vrouwelijke partners van veteranen, lid van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers, waarbij werd onderscheiden naar partners van veteranen mét posttraumatische stressstoornis (PTSS) (n = 76) en partners van veteranen zonder PTSS (n = 264), en onder 555 vrouwen die in 1992 deelnamen aan een onderzoek naar de langetermijngevolgen van ingrijpende oorlogservaringen onder oudere Nederlanders.
Resultaten
De respons was 161/382 (42). De SPO-partners ervoeren een grote emotionele belasting. Al hun problemen waren significant groter dan in de beide vergelijkingsgroepen, maar vergelijkbaar met die van partners van veteranen met PTSS, behalve betreffende de kwaliteit van de partnerrelatie, die significant minder was dan bij partners van veteranen met PTSS. Vooral hadden zij moeite met emotionele geslotenheid, somberheid en prikkelbaarheid bij hun getroffen partner. Ook werden bij de partners posttraumatische reacties, zoals herbeleven en vermijden, aangetroffen die niet aan hun eigen oorlogs- en geweldservaringen konden worden toegeschreven.
Conclusie
De resultaten bevestigden de theorie dat partners door het intensief optrekken met de getroffene zelf indirect getraumatiseerd kunnen raken. Het is aan te bevelen dat de arts bij getraumatiseerden in de eigen praktijk actief nagaat in hoeverre de partner de situatie aankan.
Reacties