Het verouderen gaat vooral na het 60e levensjaar gepaard met een stijging van de systolische bloeddruk en een dalende tendens van de diastolische druk. Ook bij personen met bloeddrukverhoging stijgt vooral de systolische druk; de diastolische druk kan weliswaar een zelfde koers volgen, maar lijkt zich soms geheel aan het hypertensieproces te onttrekken. Hierbij doet zich als het ware een overdrijving voor van de ‘fysiologische’ verwijding van de polsdruk, ten gevolge van een versterkte rigiditeit van de grote arteriën.
De diagnose ‘hypertensie’ bij ouderen (60-80 jaar) wordt gesteld bij een bloeddruk van (persisterend) 16095 mmHg en hoger. Van ‘geïsoleerd systolische hypertensie’ wordt gerept bij een systolische druk van 160 mmHg en hoger en een diastolische druk lager dan 90 mmHg (in de V.S.) of 95 mmHg (in Europa).
Meta-analyse
De combinatie van veroudering en bloeddrukverhoging veroorzaakt een belangrijke verslechtering van de cardiovasculaire prognose.1 Dit geldt zowel voor volledige hypertensie…
Reacties