Samenvatting
Doel
De prognostische betekenis vaststellen van de afwezigheid van endocervicale cellen in een preventief gemaakt cervixuitstrijkje ten aanzien van later vastgestelde histologisch bevestigde neoplastische cervixafwijkingen.
Opzet
Retrospectief longitudinaal.
Methode
Uit het Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) werden alle preventieve uitstrijkjes met negatieve uitslag (n = 448.983), gemaakt in 1990 en 1991 in Nederland, geselecteerd met alle daaropvolgende cytologische en histologische onderzoeken tot april 1998.
Resultaten
Er was geen significant verschil in het aandeel pre-invasieve voorstadia (cervicale intra-epitheliale neoplasie 1, 2 en 3) gedetecteerd na negatieve uitstrijkjes zónder endocervicale cellen (n = 53.142) en na negatieve uitstrijkjes mét endocervicale cellen (n = 395.841; oddsratio respectievelijk: 0,93, 0,99 en 1,06). Het aandeel vrouwen dat tijdens de follow-up van 6,25-8,25 jaar een invasief cervixcarcinoom kreeg was gelijk in beide groepen (oddsratio: 0,97; 95-BI: 0,65-1,44).
Conclusie
Op grond van deze gegevens is er geen reden om vrouwen met een negatief preventief uitstrijkje zonder endocervicale cellen te adviseren om een herhalingsuitstrijkje te laten maken.
Reacties