Onlangs werd in de media, naar aanleiding van een reeks uithuisplaatsingen binnen een vrij kort tijdsbestek van kinderen die in een medisch kleuter-dagverblijf vertoeven en bij wie incest werd gediagnostiseerd, de diagnostiek en het beleid ten aanzien van incest bij kinderen weer ter discussie gesteld. De wijze waarop de hulpverlening daarbij in het nieuws kwam, was weinig fraai: in krantekoppen werd gesuggereerd dat een toch zeer ingrijpende gebeurtenis als een uithuisplaatsing van een kind zou berusten op een voorkeur van het kind voor jam (NRCHandelsblad 9-12-‘88) of op een psychologische test, bijvoorbeeld de methode nmet seksueel-anatomisch correct uitgevoerde poppen, die door leidende figuren binnen het werkveld afgedaan wordt als ’boerenbedrog‘ (NCR-Handelsblad 19-12-’88). Een dergelijk incident noopt ons er toe stil te blijven staan bij de complexiteit van de diagnostiek bij een vermoeden van incest en bij de afwegingen inzake het hierbij te voeren beleid.
Diagnostiek van incest
Het is gebruikelijk…
Reacties