Samenvatting
– Van een immunosuppressivum verwacht men effect op minstens één type immuunrespons bij een dosis die acceptabele bijwerkingen geeft. Tot de klassieke immunosuppressiva behoren corticosteroïden, azathioprine, cyclofosfamide, methotrexaat en ciclosporine.
– In de afgelopen 2 jaar zijn tacrolimus en mycofenolzuur als immunosuppressivum geregistreerd.
– Tacrolimus interfereert met de calciumafhankelijke signaaltransductie in de T-lymfocyt.
– Mycofenolzuur remt de purinesynthese (in T-cellen en gladdespiercellen) door inhibitie van het enzym inosinemonofosfaatdehydrogenase.
– Tacrolimus en mycofenolzuur zijn effectief in preventie en behandeling van acute afstoting van allotransplantaten. Het voordeel van deze middelen is dat ze veelal krachtiger werken dan de klassieke middelen en dat het bijwerkingenprofiel niet evenredig ongunstiger is.
– Nieuwe veelbelovende, maar nog niet geregistreerde geneesmiddelen zijn sirolimus (rapamycine), mizoribine, brequinar en leflunomide. Hun effectiviteit bij klinische toepassing moet nog worden vastgesteld.
Reacties