Elders in het NTvG wordt een casus beschreven van urethrale coïtus bij een meisje met het Mayer-Rokitansky-Küster-Hauser-syndroom. Hieruit blijkt dat dit zeldzame syndroom grote lichamelijke en psychische gevolgen kan hebben. De auteurs bepleiten vlotte, adequate diagnostiek en goed overleg binnen een multidisciplinair team. Zij signaleren dat terughoudendheid van dokters om seksualiteit te bespreken en te handelen naar bevind van zaken grote gevolgen kan hebben.
Aan de conclusies van de auteurs valt niets af te dingen. Daarnaast laat deze casus ook zien hoe patiënten met een zeldzame aandoening verloren en verstrikt kunnen raken. Niet door een gebrek aan kennis of een te laat gestelde diagnose, maar ook of juist door een gebrek aan gezond verstand. Juist bij zeldzame aandoeningen heeft het geen enkele zin om je als arts de belangrijkste alarmsymptomen van de aandoening eigen te maken.1 Zoals al eerder in dit tijdschrift werd vastgesteld: ‘Het enige wat [je kunt doen] is kijken of dat rijtje alarmsymptomen correspondeert met [je] gezonde verstand. Doet dat ’t wel, dan zit je goed, doet dat ‘t niet, dan moet het gezond verstand nog eens streng toegesproken worden.’1 Hoewel in de casus ook patiëntfactoren hebben bijgedragen aan de vertraging in het diagnostische traject, zijn er nog wel wat vraagtekens te plaatsen bij het gebruik van gezond verstand…
Reacties