Tranen biggelden langs haar gelaat. De snikken werden heviger totdat zij een band om de hals begon te voelen, die vaster en vaster aangetrokken werd, en eindelijk als een ijzeren greep haar keel toekneep. Dan ontsnapte de eerste benauwde gil aan haar mond, een donkerrode gloed vloog over haar gelaat. Zij poogde overeind te rijzen, doch viel weer achterover neer, wentelde zich rond in het bed, wrong de kussens krampachtig met haar gezonde armen samen, scheurde de lakens los en slingerde ze van zich, rees als een gespannen boog op het achterhoofd omhoog en draaide met de ogen, gilde en sloeg om zich heen, ... (bl. 221).1
Hier is geen psychiater aan het woord, maar een schrijver. Deze passage komt uit de novelle Fanny (1879) van Marcellus Emants, voor het eerst verschenen in een bundel met de titel Een drietal novellen (1879). Daarin wordt het portret getekend van een…
Reacties