Hypertensie-consensus in Nederland

- It is known that mild hypertension is a common disorder and there is increasing evidence that it is possible to decrease the incidence of cardiovascular damage by antihypertensive treatment. Stimulated by the controversy on the identification and treatment of patients with mild hypertension, a Dutch hypertension consensus meeting was held on March 16th 1990. Consensus was reached that the decision to treat should be taken on the basis of both the blood pressure level and the individual risk profile, including hypercholesterolaemia, history of smoking, diabetes, or a family history of cardiovascular disease. Subjects at risk should be identified by selective case finding (persons with known additional risk factors) and screening restricted to men aged 55 to 65 years. All patients should be started on non-pharmacological treatment by decreasing sodium intake, and where necessary reducing body weight and alcohol consumption, and stopping smoking. If antihypertensive drugs are to be given, diuretics, β-blockers, ACE-inhibitors, and (or) calcium antagonists are the drugs of choice.

Samenvatting

Op 16 maart 1990 werd een consensusbijeenkomst georganiseerd over diagnostiek en behandeling van hypertensie. Aanleiding hiertoe was de controverse die in ons land heerst over het nut van opsporing en behandeling van patiënten met lichte hypertensie. Uitgangspunten waren de vaststelling dat lichte hypertensie in de bevolking veel voorkomt en dat het mogelijk is gebleken door behandeling de incidentie van hart- en vaatziekten te doen afnemen. De beslissing tot behandelen van een patiënt met lichte hypertensie moet worden genomen in samenhang met andere risicofactoren zoals hypercholesterolemie, roken, suikerziekte en een positieve familieanamnese voor harten vaatziekten. Personen met een verhoogd risico dienen te worden opgespoord door middel van selectieve ‘case-finding’ (omschreven risicogroepen) en actieve opsporing beperkt tot mannen van 55-65 jaar. Behandeling dient steeds niet-medicamenteuze maatregelen te omvatten (onder andere beperking van de natriuminname en indien van toepassing gewichtsreductie, matiging van alcoholgebruik en stoppen met roken). Indien nodig dienen antihypertensiva te worden voorgeschreven, bij voorkeur diuretica, β-blokkers, angiotensine ‘converting’ enzym(ACE)-remmers en (of) calciumantagonisten.