Huisarts berispt wegens het zich bemoeien met vonnis omtrent geestelijk gehandicapte

Perspectief
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:2332-3

Het College voor de beslissing in Eerste Aanleg in zaken van het Medisch Tuchtrecht en Medische Geschillen te 's-Gravenhage heeft op woensdag 11 mei 1988 de navolgende uitspraak gedaan inzake de klacht van: A, klager, wonende te S, tegen: B, huisarts, wonende te T, de persoon over wie geklaagd wordt, hierna te noemen de arts.

Het College voor het Medisch Tuchtrecht in Eerste Aanleg te 's-Gravenhage; gezien de stukken; gehoord ter zitting van woensdag 11 mei 1988 partijen in persoon; overwegende als volgt:

1. De klacht behelst, kort en zakelijk samengevat, het navolgende. Klager is curator van zijn (thans) 25-jarige zoon C, die geestelijk en lichamelijk gehandicapt is. Sedert 15 januari 1985 was C voor behandeling opgenomen in een centrum voor geestelijk gehandicapten in een afdeling voor sterk gedragsgestoorde licht geestelijk gehandicapten. De moeder van C, van wie de vader in 1978 gescheiden is, was het met die opname niet…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties