Samenvatting
Sportletsels ontstaan door telkens terugkerende gelijksoortige bewegingen, waarbij submaximale krachten worden aangewend. In de praktijk wordt de term, oneigenlijk, ook gebruikt voor blessures die ontstaan tijdens sporten, maar die evengoed daarbuiten kunnen ontstaan (bijvoorbeeld tijdens het werk).
Bij hardlopen kunnen letsels ontstaan van spieren (ruptuur, chronisch compartimentsyndroom), van pezen (peritendinitis, tendinosis, partiële ruptuur, insertietendinitis), van bot (stressfractuur) en van kraakbeen (artrose). Springen levert vooral risico voor de enkel, in het bijzonder voor het ontstaan van een anterieure- of posterieure-‘impingement’-syndroom. Werpen vraagt veel van de schouderspieren; mogelijke problemen zijn microrupturen in de rotatorenmanchet, afscheuring van het labrum glenoidale, chronische tendinitis van de bicepspees en entrapment van de N. suprascapularis.
De belangrijkste pijler van de behandeling is rust. Soms is bij blijvende klachten een operatieve ingreep nodig. Voorafgaande beeldvormende diagnostiek kan dan van waarde zijn.
Reacties