Hoe heroperatie te voorkomen bij een reeds bestaande bypass op een coronaire bypass

Klinische praktijk
P.W. Serruys
P.J. de Feyter
M. van den Brand
H.E. Luijten
P.G. Hugenholtz
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:2089-91
Abstract

Samenvatting

Besproken wordt de ziektegeschiedenis van een 37-jarige man die leed aan vernauwing van de kransslagader. Tussen augustus 1977 en september 1984 onderging patiënt 5 opeenvolgende ingrepen (operatie of angioplastiek) wegens recidiverende angina pectoris die onvoldoende reageerde op medicamenteuze therapie. Vier en een half jaar na coronaire bypass-chirurgie werd met succes angioplastiek verricht van een stenose proximaal in de jumpgraft. Klachten over opnieuw optreden van de vernauwing leidde in juni 1982 tot een heroperatie. Angioplastiek op de plaats van de aanhechting van het nieuwe op het oude transplantaat vond 8 maanden later plaats; de gebruikte commercieel verkrij gbare balloncatheter was echter te kort (120 cm) om de distale vernauwing te bereiken. Omdat het risico van een derde thoracotomie niet acceptabel geacht werd, vond opnieuw angioplastiek plaats, ditmaal met een langere balloncatheter (160 cm). Het feit dat patiënt sindsdien klachtenvrij is, wordt toegeschreven aan het gebruik van een ‘oversized’ ballon, een hogere atmosferische druk en een langere inflatietijd.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Thoraxcentrum, Catheterisatie-Laboratorium, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

P.W.Serruys, P.J.de Feyter, M.van den Brand, H.E.Luijten en prof.P.G.Hugenholtz, cardiologen.

Contact P.W.Serruys

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties