Samenvatting
Doel
Vaststellen van de prevalentie van HIV-infectie en inzicht krijgen in het risicogedrag van injecterende druggebruikers (IDG's) in Heerlen en Maastricht.
Opzet
Inventariserend en beschrijvend.
Methode
In 1994, 1996 en 1998/’99 werden in totaal 866 vragenlijsten naar risicogedrag verkregen en werden 858 speeksel- of bloedmonsters getest voor antistoffen tegen HIV bij IDG's in Heerlen en Maastricht.
Resultaten
In de totale regio Heerlen-Maastricht was geen significante verandering te zien in de HIV-prevalentie (1994: 10, 1996: 12, 1998/’99: 14). In Heerlen werd echter een toename gevonden (11-16-22), terwijl in Maastricht de HIV-prevalentie constant bleef (1998/'99: 5). Het percentage deelnemers dat in de 6 maanden voor het onderzoek drugs had gespoten, daalde van 80 in 1994 tot 63 in 1998/’99. Spuitgerelateerd risicogedrag leek iets te zijn afgenomen: 14 had in de voorgaande 6 maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Er was geen patroon in condoomgebruik met vaste en losse seksuele partners: van de deelnemers gebruikte 86-89 niet altijd een condoom met vaste partners; bij losse partners was dit 49.
Discussie
Gezien de toenemende HIV-prevalentie onder IDG's in Heerlen, het persisterende spuitgerelateerde en seksuele risicogedrag en het grote aantal IDG's dat seksueel contact had met niet-druggebruikers in Heerlen en Maastricht, bestaat er een aanzienlijk risico op verspreiding van HIV binnen de groep IDG's en naar de algemene bevolking.
Reacties