HIV-infectie bij zwangere vrouwen in Nederland

– A review is given of the pregnant women with HIV infection known to the co-ordinating centre of the ‘Dutch prospective study of HIV seropositive pregnant women and their children’. Fifty-five women with 57 pregnancies were discovered between 1 September 1985 and 1 January 1991. Of these women, 60 were not of Dutch origin and 56 were living in Amsterdam.

Thirty-two women were (former) intravenous drug users. In 23 women heterosexual transmission was likely; two women were also blood transfusion recipients. Nearly half (1123) of these women came from, or had a partner from, an AIDS-endemic area. In 16 women HIV seropositivity was known before pregnancy. Twenty-four women were specifically tested during pregnancy or within 1 week after parturition because of risk factors for HIV infection. Fifteen women were discovered in a HIV screening programme of pregnant women in Amsterdam (n=13) and the University Hospital of Groningen (n=2). At first, eight of these women did not mention risk factors.

Thirty-five women could choose abortion (≤ 20 weeks of gestation); the majority (69) decided to continue pregnancy. Twelve pregnancies ended in an elective or spontanous abortion, 39 in the birth of 40 children (one pair of twins) of whom 39 were viable, three women were still pregnant and of three the pregnancy outcome was unknown. Preterm delivery (839) and birth weight < 2500 gram (739) wwere seen frequently, the latter particularly in women (formerly) using intravenous drugs (625).

Samenvatting

Een overzicht wordt gegeven van alle vrouwen bij wie een HIV-infectie in de zwangerschap vaststond en die bekend waren bij het coördinatiepunt van het ‘Nederlands prospectief onderzoek van HIV-seropositieve zwangere vrouwen en hun kinderen’.

Tussen 1 september 1985 en 1 januari 1991 was bij 55 vrouwen met 57 zwangerschappen HIV-infectie gediagnostiseerd. Een minderheid (40) van de vrouwen was van Nederlandse herkomst en 56 was ten tijde van de zwangerschap woonachtig in Amsterdam. Tweeëndertig vrouwen waren (voormalig) intraveneuze-druggebruikers. Bij 23 vrouwen was de besmettingswijze vermoedelijk heteroseksueel; 2 vrouwen hadden tevens een bloedtransfusie gehad. Bij 1123 hield de ‘besmetting verband met seksuele contacten in voor AIDS endemische gebieden of met personen daaruit afkomstig. Zestien vrouwen wisten al vóór de zwangerschap dat zij HIV-seropositief waren. Vierentwintig vrouwen waren in de zwangerschap of het kraambed gericht getest vanwege aanwezige AIDS-risicofactoren. De overige 15 vrouwen waren opgespoord in een algemeen HIV-screeningprogramma onder zwangeren in Amsterdam (n= 13) en het Academisch Ziekenhuis van Groningen (n = 2). Acht van hen gaven (aanvankelijk) geen AIDS-risicofactoren aan. Vijfendertig vrouwen konden nog kiezen voor een zwangerschapsafbreking (zwangerschapsduur ≤ 20 weken), de meerderheid (69) besloot tot voortzetting van de zwangerschap. Twaalf zwangerschappen eindigden in een spontane of electieve abortus, 39 in de geboorte van 40 kinderen (1 tweeling), van wie 39 levensvatbaar. Ten tijde van het onderzoek waren 3 vrouwen nog zwanger en van 3 was de zwangerschapsuitkomst onbekend. Vroeggeboorte (839) en een geboortegewicht < 2500 g (739) werden frequent waargenomen, het laatste voornamelijk bij (voormalig) i.v. drugs gebruikende vrouwen (625).