Zie ook het artikel op bl. 2148.
Oorspronkelijk werd de heupartrodese gebruikt als noodprocedure bij patiënten met pijn ten gevolge van secundaire artrose, bijvoorbeeld na een trauma of een kopnecrose.
Met de introductie van de totale heupprothese leek er aanvankelijk ook voor deze patiëntengroepen het een en ander te veranderen. Immers, door het plaatsen van een kunstheup was het opeens mogelijk de pijn te behandelen met behoud van functie. Al snel bleken ook aan de heupprothese nadelen verbonden; een belangrijk minpunt was bijvoorbeeld de beperkte overleving van het implantaat en zijn onderdelen, vooral bij jongere patiënten met een actieve levensstijl. In de loop der jaren werd door technische verbeteringen aan de implantaten en van de manier van inbrengen de overleving van de heupprothese significant langer, ook van implantaten geplaatst bij jonge patiënten (www.jru.orthop.gu.se).1
De heupartrodese, die aanvankelijk heel goed helpt tegen de vaak invaliderende pijn en de ernstige…
Reacties