Samenvatting
Doel
Inventariseren van ervaringen met het transport van vitaal bedreigde kinderen.
Opzet
Retrospectief, observationeel.
Methode
Van de 1299 kinderen die in de periode 1 januari 1995-31 december 2001 waren vervoerd naar onze afdeling Intensive Care voor Kinderen (ICK) werden de demografische gegevens verzameld, de ernst van ziekte gescoord en het overlijdensrisico berekend. De gegevens van 535 kinderen die waren opgehaald door een ICK-team werden vergeleken met die van de 764 die waren gebracht door een team van het verwijzende ziekenhuis. Daarnaast werd de invloed van afstand en tijdsduur van deze transporten van binnen en buiten de regio Amsterdam op de uitkomst geanalyseerd.
Resultaten
Tweederde van de transporten vond plaats in de avond en de nacht. De mediane leeftijd van de kinderen was 7,5 maanden. De belangrijkste opname-indicatie was respiratoire of circulatoire insufficiëntie. Bij 368 van de 535 gehaalde patiënten (69) hadden wij vóór het transport minimaal 1 interventie uitgevoerd als onderdeel van de stabilisatieprocedure. Binnen de regio waren 940 kinderen getransporteerd. Er bestonden geen verschillen in opname- en beademingsduur en sterfte tussen degenen die waren gehaald of gebracht. Bij de patiënten die afkomstig waren van buiten de regio had de door ons opgehaalde groep een hogere sterfte dan de gebrachte groep.
Conclusie
Transport door een gespecialiseerd team droeg niet altijd bij aan een betere uitkomst. Desondanks lijkt het bij juiste indicatiestelling en bij transport over grotere afstanden uit zowel logistiek als medisch oogpunt wenselijk om gespecialiseerde transportteams in te zetten. Meer duidelijkheid is gewenst over de indicatie voor begeleiding door zo'n team.
Reacties