Het ovariumcarcinoom: aspecten van intraperitoneale chemotherapie

Klinische praktijk
G. Los
J.H. Beijnen
R. Dubbelman
W.W. ten Bokkel Huinink
J.G. Mcvie
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:1347-50

Inleiding

Het klinische en fundamentele onderzoek in het Nederlands Kanker Instituut (NKI) naar het intraperitoneaal toedienen van cytostatica heeft als doel om tot een nieuwe, effectievere behandelingsmethode te komen van het in de buikholte gedissemineerde ovariumcarcinoom. Het chirurgisch verwijderen van zo veel mogelijk tumorweefsel vormt vaak de eerste therapeutische aanzet bij patiënten met een bewezen ovariumcarcinoom. Bij patiënten in de stadia IIb, IIc, III of IV volgt na de ‘chirurgische debulking’ een algemene behandeling met chemotherapeutica.1 De gebruikte cytostaticacombinaties zijn vaak effectief; 40 complete remissies zijn gerapporteerd bij patiënten met maligne ovariumtumoren stadium III en IV.2 De patiënten die geen complete remissies bereiken of bij wie de chemotherapie gestopt moet worden wegens toxiciteit of progressie van de tumor, reageren echter vaak ook teleurstellend op ‘tweedelijns’ algemene chemotherapie. Voor een deel van deze patiënten met microscopische restafwijkingen in de buikholte kan intraperitoneale chemotherapie als alternatief worden overwogen.

De gedachte…

Auteursinformatie

Het Nederlands Kanker InstituutAntoni van Leeuwenhoek Huis, Plesmanlaan 121, 1066 CX Amsterdam.

G.Los, medisch bioloog; mw.R.Dubbelman, verpleegkundige; W.W.ten Bokkel Huinink en dr.J.G.McVie, internisten.

Slotervaartziekenhuis, Amsterdam.

Dr.J.Beijnen, apotheker.

Contact dr.S.G.Th.Hulst, klinisch directeur

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties