Zie ook de artikelen op bl. 417 en 419.
De term ‘korte-darmsyndroom’ is van toepassing op de symptomen en de pathofysiologische stoornissen die worden veroorzaakt door verwijdering van een groot deel van de dunne darm. Diarree, gewichtsverlies en ondervoeding zijn de voornaamste kenmerken van dit syndroom. Vroeger werd gesteld dat pasgeborenen met behulp van enterale voeding in leven kunnen blijven als ten minste 40 cm dunne darm aanwezig is en daarbij de ileocaecale klep ontbreekt, of als 15 cm aanwezig is en de ileocaecale klep intact is. Tegenwoordig wordt zelfs geopperd dat baby's die nog 10-20 cm dunne darm hebben het zonder parenterale voeding kunnen stellen, zelfs als de ileocaecale klep ontbreekt. Volwassenen zijn langdurig op volledig parenterale voeding aangewezen, indien de resterende dunne darm korter is dan 60-80 cm (dat is 15-20 van de normale lengte). Het uiteindelijke resultaat is echter niet alleen afhankelijk van de lengte, maar…
Reacties