Samenvatting
Doel
Onderzoeken of er verschillen zijn in de effectiviteit van het instellen op insuline van patiënten met diabetes mellitus type 2 in een gestructureerd, transmuraal zorgmodel of in de gebruikelijker poliklinische structuur.
Opzet
Retrospectief vergelijkend cohortonderzoek.
Methode
In 1997 werden gegevens verzameld van 52 patiënten met diabetes mellitus type 2 en ouder dan 40 jaar, die in 1993 waren gestart met insulinetherapie: 25 in een transmurale structuur en 27 op de polikliniek, allen te Amsterdam. Voor beide groepen gold eenzelfde protocol voor de instelling op insuline, de behandeldoelen en de follow-up. Uitkomstmaten waren: percentage geglycosyleerd hemoglobine (HbA1c), gezondheidstoestand, zelfzorggedrag en tevredenheid. In 1993 was de gemiddelde leeftijd (transmurale/poliklinische zorg): 67,5/65,3 jaar; percentage mannen: 32/48; gemiddelde ziekteduur: 7,3/10,6 jaar; HbA1c-waarde: 9,1/9,3; gemiddelde Quetelet-index: 27,4/29,1 kg/m2.
Resultaten
Tussen 1993 en 1997 daalde de gemiddelde HbA1c-waarde van 9,1 naar 7,2 bij de patiënten in de transmurale groep en van 9,3 naar 7,6 in de poliklinische (beide: p = 0,000). Het percentage slecht ingestelde patiënten (HbA1c > 8) daalde van 60 naar 8 in de transmurale groep en van 59 naar 15 in de poliklinische. Het percentage goed ingestelde patiënten (HbA1c < 7) steeg van 4 naar 52 in de transmurale groep en van 11 naar 30 in de poliklinische. Er werd 4 jaar na het starten met insuline geen statistisch significant verschil tussen beide groepen gevonden aangaande gezondheidstoestand, zelfzorggedrag en tevredenheid.
Conclusie
Instellen op insuline van patiënten met diabetes mellitus type 2 in een gestructureerde, transmurale organisatievorm was tenminste even effectief als in een poliklinische.
Reacties