Zie ook het artikel op bl. 625.
Vlieger et al. gingen op een polikliniek Kindergeneeskunde bij ouders na of hun kinderen complementaire of alternatieve geneeswijzen (CAM) gebruikten en zo ja, welke vormen daarvan.1 Het ging daarbij om 581 ouders van kinderen die de polikliniek Kindergeneeskunde bezochten in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein of in het Universitair Medisch Centrum Utrecht. De auteurs inventariseerden ook wat de beweegredenen voor het gebruik van CAM waren en vroegen de ouders of dezen het gebruik hadden besproken met de kinderarts en of zij behoefte hadden aan informatieverstrekking over CAM door de kinderarts.
De onderzoeksresultaten zijn informatief omdat er tot op heden weinig gegevens beschikbaar zijn over hoeveel gebruik er wordt gemaakt van CAM door diverse patiëntengroepen en of daarover informatie uitgewisseld wordt tussen arts en patiënt. Van Dam et al. publiceerden eerder dergelijke overzichten voor kankerpatiënten.2 3 Vlieger et al. geven…
Reacties