Samenvatting
Doel
Bepalen van de invloed van Helicobacter pylori-eradicatie op langdurig gebruik van maagzuursecretieremmende medicatie bij patiënten met maag- of refluxklachten in de huisartsenpraktijk.
Opzet
Prospectief, gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek.
Methode
Patiënten uit 54 huisartsenpraktijken in de regio Amsterdam werden in de periode 1 april 1997-30 september 1999 onderzocht na selectie op het gebruik van maagzuurremmers gedurende tenminste 8 weken. Na gastroscopie werden patiënten met een ulcus pepticum en H. pylori behandeld met eradicatietherapie en patiënten zonder ulcus, maar met H. pylori werden gerandomiseerd voor eradicatie- of placebobehandeling. Na een geleidelijke afbouw van het gebruik van zuurremmers gedurende 3 weken na de interventie hielden patiënten gedurende 24 weken bij hoeveel zuurremmers en antacida zij gebruikten.
Resultaten
Van de 1083 aangeschreven patiënten waren er 434 bereid de gastroscopie te ondergaan. Gegevens over de follow-upperiode waren beschikbaar van 186 van de 227 H. pylori-positieve patiënten. Van hen gebruikte 61 geen zuurremmers gedurende de 24 weken follow-up. De gemiddelde dagelijkse dosis zuurremmer per patiënt verminderde met 85 van 1,85 naar 0,27 eenheid (p < 0,05), waarbij nauwelijks antacida gebruikt werden. Van de 75 patiënten met een ulcus pepticum gebruikte 86 geen zuurremmers gedurende de follow-upperiode. Bij patiënten met functionele dyspepsie was er geen statistisch significant verschil in gebruik na H. pylori-eradicatie of placebo. Bij patiënten met refluxziekte gebruikte de groep met H. pylori-eradicatie meer zuurremmers dan de placebogroep (p < 0,05).
Conclusie
Na H. pylori-eradicatie beëindigden veel patiënten met een ulcus pepticum het chronisch gebruik van zuurremmers, terwijl refluxpatiënten dan juist meer gebruikten dan na placebobehandeling. Een geleidelijke afbouw van zuurremmers, ondersteund door antacida en zuurremmers in lage dosering voor zo nodig, faciliteerde een reductie van het zuurremmergebruik gedurende een halfjaar.
Reacties