Samenvatting
- Het congenitale complete atrioventriculaire blok (CCAVB) wordt geïnduceerd door maternale anti-SS-A/Ro- en anti-SS-B/La-antistoffen. Deze passeren gedurende het 2e trimester van de zwangerschap de placenta en veroorzaken inflammatoire schade aan het foetale hart.
- Anti-SS-A/Ro- en anti-SS-B/La-antistoffen worden bij bijna alle moeders van een kind met CCAVB gedetecteerd. De kans dat een antistofpositieve vrouw een kind krijgt met CCAVB is echter 1-5 en de herhalingskans is 16.
- Naast de aanwezigheid van deze antistoffen spelen foetale factoren en omgevingsfactoren een additionele rol in de pathogenese.
- CCAVB gaat gepaard met een hoge morbiditeit en sterfte in de foetale en neonatale periode.
- Ongeveer 60 van de kinderen ontwikkelt aan bradycardie gerelateerde symptomen, waarna een pacemaker wordt geplaatst. Het tijdstip van pacemakerimplantatie is echter controversieel.
- De effectiviteit van therapeutische interventies in utero moet nog blijken. Terughoudendheid is gewenst met het toepassen van corticosteroïden.
Reacties