In 2011 introduceerde onderzoekster en voormalig huisarts Machteld Huber een nieuw concept van gezondheid, dat al snel werd aangeduid als ‘positieve gezondheid’. Maar hoe nieuw is dit begrip, en wat voegt het toe aan onze begrippenkaders? Is het een zinvol en bruikbaar begrip, of heeft het ook zijn keerzijden? En wat hebben patiënten eraan?
Samenvatting
Positieve gezondheid is een nieuw concept, dat ontstaan is in reactie op tekortkomingen van de brede WHO-definitie van gezondheid. Het concept heeft overeenkomsten met eerdere holistische gezondheidsconcepten. De vraag is wat ‘positieve gezondheid’ toevoegt aan onze begrippenkaders. Enerzijds belicht het concept terecht het graduele karakter van gezondheid en het belang van (het aanspreken van) de veerkracht van mensen. Anderzijds zijn er ook nadelen. De veelomvattendheid van het concept ‘positieve gezondheid’ kan leiden tot medicalisering van sociale problemen en levensproblemen, en de nadruk op aanpassing en zelfmanagement kan bijdragen aan vergaande individualisering van gezondheid. In de praktijk biedt het concept aanknopingspunten voor gezondheidsbeleid en kan het wellicht de samenwerking over schotten heen bevorderen. Voor arts en patiënt is de vraag of het concept veel toevoegt aan bijvoorbeeld het biopsychosociale model. De aandacht voor veerkracht is een positieve vernieuwing, maar praktische belemmeringen voor een brede kijk op gezondheid worden er niet door weggenomen.
Reacties