Samenvatting
Doel
Het beschrijven van het virologische, klinische en biochemische beloop van een hepatitis B-infectie bij kinderen die ondanks passieve en actieve immunisatie toch positief raakten voor hepatitis B-oppervlakteantigeen (HBsAg).
Opzet
Prospectief cohortonderzoek
Plaats
Nederland.
Patiënten en methoden
In het kader van onderzoek van de werkgroep ‘Preventie neonatale hepatitis B’ werden 705 pasgeborenen van HBsAg-positieve moeders in de periode 1982-1989 zowel passief als actief geïmmuniseerd. Ondanks passieve en actieve immunisatie werden 9 kinderen HBsAg-positief. Deze kinderen werden klinisch en virologisch geanalyseerd (HBsAg, anti-HBs, hepatitis-e-antigeen (HBeAg), anti-hepatitis B-‘kern’ (HBc) en anti-hepatitis delta (HD)).
Resultaten
De observatieperiode bedroeg 5 jaar (mediaan; uitersten: 3-8). Van de 9 kinderen waren er 8 behalve HBsAg-tevens HBeAg-positief. Aan het eind van de observatieperiode had 1 kind HBsAg en hadden 2 kinderen HBeAg verloren. Slechts 1 kind maakte een symptomatische hepatitis B-infectie met verhoogde serum-aminotransferasewaarden door. De overige 8 kinderen met chronische hepatitis B hadden geen klinische symptomen. De serum-aminotransferasewaarden van 7 kinderen waren steeds normaal.
Conclusie
De meeste kinderen die ondanks passieve en actieve hepatitis B-immunisatie HBsAg-positief werden, kregen chronische hepatitis B zonder klinische en biochemische afwijkingen. Op grond van deze bevindingen en met het oog op mogelijke therapie worden richtlijnen voor de begeleiding van kinderen met chronische hepatitis B gegeven.
Reacties