Op 24 oktober 1986 werd door de Gezondheidsraad aan de minister van WVC en de staatssecretaris van Volksgezondheid op hun verzoek een deeladvies uitgebracht over het benodigde aantal niersteenvergruizers in Nederland.1 Eén en ander vooruitlopend op een eindadvies. De conclusies van het advies zijn, dat de aanschaf van een tweede vergruizer wenselijk wordt geacht om te voldoen aan de nog steeds toenemende vraag naar deze behandeling van stenen in de nieren en de urinewegen. Voor een derde vergruizer zou slechts plaats zijn, indien onderzoek naar alternatief gebruik (behandeling van galstenen en van sommige tumoren) dat wenselijk maakt. Van het aanwijzen van een lokatie onthoudt het advies zich, omdat nog geen onderzoeksprotocollen in deze richting zijn ontwikkeld.
Om meer dan één reden moet het verschijnen van dit (deel)advies worden betreurd. In de eerste plaats staat de samenstelling van de commissie die het advies uitbracht, al niet garant voor een optimale…
Reacties