Samenvatting
De toenemende belangstelling voor decubitus maakte een aanpassing van de teksten van de in 1985 en 1986 gehouden consensusbijeenkomsten preventie en behandeling van decubitus noodzakelijk. In de nieuwe tekst wordt aangedrongen op meer onderzoek naar de fysisch-mechanische aspecten van de verkrijgbare anti-decubitusvoorzieningen, die nu ook zijn ingedeeld in categorieën: matrassen van polyetherfoam, die bovenop de gebruikelijke ziekenhuismatrassen kunnen worden gelegd (categorie 1); matrassen van polyetherfoam, al dan niet bewerkt tot speciale oppervlaktevormen of bestaande uit al dan niet alternerend opblaasbare luchtcellen (categorie 2) en speciale bedden en bedsystemen zoals zogenaamde low-airloss-bedden en air-fluidized bedden (categorie 3). De indicaties voor het voorschrijven van deze categorieën zijn omschreven. Vervolgens is de indeling in verschijningsvormen aangepast aan de huidige inzichten en gewijzigd in: lokale roodheid en (of) cyanose, niet wegdrukbaar (stadium 1); blaarvorming (stadium 2); oppervlakkige decubitus (stadium 3) en diepe decubitus (stadium 4). Een typische vorm van stadium 4-decubitus is verder geïdentificeerd: decubitus die ontstaat op de operatie- of angiografietafel: hierbij ontstaat in de diepere huidlagen tijdens de ingreep necrose, die zich in 7-14 dagen als een abces uitbreidt en vervolgens naar de oppervlakte doorbreekt. Deze decubitus wordt gekenmerkt door een indrukwekkende diepte en door juist opvallend vitale wondranden. Bij decubitus in stadia 3 en 4 kan behandeling plaatsvinden met een 0,25-0,5 natrium-hypochloriet-oplossing met paraffine. De toepassing van waterstofperoxyde werd uit de aanbevelingen verwijderd. De toepassing van categorie 1-matrassen op operatie- en angiografietafels wordt dringend aanbevolen. Tot slot wordt gewezen op de rol van paramedici, die alleen op hun eigen specifieke gebied dienen te worden ingezet en niet handelingen gedelegeerd dienen te krijgen met als enige reden een tekort aan verpleegkundig personeel.
Reacties