Samenvatting
- Onlangs is de CBO-richtlijn ‘Urineweginfecties’ herzien door huisartsen en vertegenwoordigers van alle betrokken specialismen.
- Bij kinderen jonger dan 1 jaar kan de diagnose ‘urineweginfectie’ alleen worden gesteld op grond van urineonderzoek. Als de nitriettest negatief is, volgt beoordeling van het urine-sediment. Afwijkende onderzoeksbevindingen worden gevolgd door een urinekweek. Antibiotische behandeling geschiedt alsof er pyelonefritis is.
- Beeldvormend onderzoek van de urinewegen wordt verricht om anatomische afwijkingen op te sporen en om vervolgens door preventieve maatregelen later nierfunctieverlies te voorkomen.
- Hetzelfde beleid geldt voor jongens ouder dan 1 jaar met urineweginfecties. Bij oudere meisjes is onderzoek naar anatomische afwijkingen pas geïndiceerd na tenminste 2 urineweginfecties.
- Bij vrouwen met klachten van een urineweginfectie is de volgorde van urineonderzoek ook: eerst nitriettest, dan sedimentbeoordeling. Een kweek is niet nodig. Bij de behandeling is het middel van eerste keus trimethoprim of nitrofurantoïne. Bij een persisterende infectie is het verantwoord blind een tweede, andere, kuur antibiotica te geven. Ter preventie van een reïnfectie is een aantal gedragsmaatregelen mogelijk; zo nodig kan antimicrobiële profylaxe worden gegeven.
- Als een man met mictieklachten last heeft van pijn in het perineum, de onderrug of de -buik of bij ejaculatie, moet onderscheid worden gemaakt tussen bacteriële prostatitis, niet-bacteriële prostatitis en prostatodynie. Ongecompliceerde urineweginfecties kunnen worden behandeld met trimethoprim of nitrofurantoïne.
- Beperking van het gebruik van blaaskatheters en de duur van katheterisatie is geboden.
- Bij de verzorging van een patiënt met een blaaskatheter dienen de richtlijnen van de werkgroep Infectiepreventie te worden gehanteerd. Een urinekweek is geïndiceerd indien er klinische verschijnselen zijn die wijzen op een urineweginfectie.
Reacties