Heropnames zijn niet geschikt als kwaliteitsindicator

Opinie
Louise S. van Galen
Prabath W.B. Nanayakkara
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:A9885
Abstract

Het percentage heropnames binnen 30 dagen na een eerdere klinische opname in hetzelfde ziekenhuis is één van de kwaliteitsindicatoren in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst die de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de ziekenhuizen in 2015 hebben gesloten.1 Heropname is, samen met een onverwacht lange opnameduur en overlijden in het ziekenhuis, een van de ‘major adverse events’ die gelden als indicator voor een negatieve uitkomst van klinische ziekenhuiszorg. Bekend is dat bij oudere patiënten de kans op overlijden toeneemt als zij meerdere malen worden heropgenomen.2 In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is het percentage heropnames al enige jaren een van de criteria voor de kwaliteit en veiligheid van ziekenhuizen. Een hoog percentage heropnames kan in deze landen resulteren in een geldboete.3,4 In Nederland is amper literatuur over heropnames en kampen de beleidmakers nog met de invulling van de indicator.

Het probleem is dat er wereldwijd nog weinig…

Auteursinformatie

VUmc, afd. Interne geneeskunde, Amsterdam.

L.S. van Galen, promovendus acute interne geneeskunde; dr. P.W.B. Nanayakkara, internist acute geneeskunde

Contactpersoon: L.S. van Galen (lo.vangalen@vumc.nl).

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld. ICMJE-formulieren zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Louise S. van Galen ICMJE-formulier
Prabath W.B. Nanayakkara ICMJE-formulier
Ongeplande heropname
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Maarten
van der Ven

Collegae van Galen en Nanayakkara, komen in hun ‘contra’ stuk tot de paradoxale conclusie om de kwaliteitsindicator ‘heropnames’te schrappen, terwijl men (terecht) toch alle heropnames wil analyseren en registreren. Dat is dus in feite het hanteren van een kwaliteitsindicator heropname in een soort PDCA cyclus. Chapeau! Dat is precies de bedoeling van zo’n indicator.
 
Ook eerder in het artikel komen de auteurs tot een merkwaardige conclusie. Terecht constateren ze dat de wetenschap dat een patiënt met bijvoorbeeld hartfalen eerder heropgenomen wordt, nog niets zegt over de daadwerkelijke oorzaak van de heropname. Maar dat die wetenschap niet kan bijdragen en eventueel zelfs leiden tot een doelmatige aanpak van vermijdbare heronames bestrijden wij.
Uit ons eigen onderzoek kwam naar voren dat patienten met enkele kwetsbaarheidkenmerken en COPD of hartfalen meer kans hebben om heropgenomen te worden. Met deze gegevens komt er een duidelijker beeld van de heropgenomen patient naar voren en ontstaat er zo een specifieke groep ouderen waarvoor preventieve maatregelen of veranderingen in behandel- en ontslagbeleid kunnen leiden tot afname van de heropnames. In de brei van data en de grote heterogeniteit van heropgenomen patiënten is het uitermate handig dat we een profiel van een hoog risico groep patienten hebben waarop we nu kunnen focussen.
Het effect daarvan zal natuurlijk uit prospectief onderzoek moeten blijken.
 
Meer aandacht voor ongewenste heropnames en dit volgen met een betrouwbare en valide registratie, zoals voorgesteld door de groep van prof Bart van Berden lijkt ons echter een goede ontwikkeling. Dat is des te meer van belang nu door de kanteling in de langdurige zorg oudere mensen vaak minder ondersteuning kunnen krijgen thuis. Het is de vraag of de nulde en eerste lijn dit aankan en of deze kanteling ook daadwerkelijk voor minder zorgkosten zal gaan zorgen, of via meer crises situaties en snelle heropnames juist tot meer kosten en –nog veel erger- verlies van kwaliteit van leven van deze kwetsbare patiënten en hun naasten.

Met vriendelijke groet,

Maarten van der Ven en Marcel Olde Rikkert