Samenvatting
Doel
Onderzoeken of met behulp van een vragenlijst potentieel psychiatrisch kwetsbare zwangeren vaker herkend worden, in vergelijking met herkenning door de gynaecoloog op basis van de anamnese.
Opzet
Een prospectief, observationeel onderzoek.
Methode
Gedurende 3 maanden werden alle zwangeren die verwezen waren naar de polikliniek Verloskunde gescreend op een verhoogd risico op een postpartumdepressie met de ‘Edinburgh postpartum depression scale’ (EPDS) en een vragenlijst naar psychosociale stressoren. Achteraf werd vastgesteld of de gynaecoloog de zwangeren met een potentiële psychiatrische kwetsbaarheid ook als risicopatiënten had herkend en ze had aangemeld voor een multidisciplinaire bespreking met professionals vanuit de psychiatrie, obstetrie en pediatrie, het zogenaamde ‘POP-overleg’.
Resultaten
In het onderzoek werden 243 zwangeren geïncludeerd, waarvan 13 (5,3%) werden besproken in het POP-overleg. Met de vragenlijst meldden 65 zwangeren (27%) een psychiatrische voorgeschiedenis en 9 (3,7%) psychofarmacagebruik. Respectievelijk 11 en 2 van deze zwangeren waren besproken. 28 zwangeren (12%) hadden een score van ≥ 12 op de EPDS, waarvan 7 waren besproken. 26 zwangeren (11%) rapporteerden 2 of meer psychosociale stressoren, 9 hiervan waren door de gynaecologen ingebracht in het POP-overleg.
Conclusie
Volgens de EPDS was 12% van een tweedelijnsgroep zwangeren mogelijk verhoogd kwetsbaar voor postpartumdepressie. De zwangeren rapporteerden ook regelmatig psychosociale stressoren en middelengebruik. Gynaecologen bespraken een grote minderheid van deze potentieel psychiatrisch kwetsbare zwangeren in het POP-overleg. Explicieter uitvragen van psychiatrische en psychosociale kwetsbaarheden verbetert wellicht de herkenning. Of multidisciplinaire bespreking van potentieel kwetsbare zwangeren leidt tot preventie en adequatere behandeling van psychiatrische problematiek moet nader onderzocht worden.
Reacties