Hepatocellulair carcinoom: de betekenis van cirrose voor beleid en prognose – retrospectief onderzoek

Onderzoek
Carlijn D.M. Witjes
Robert A. de Man
Ferry A.L.M. Eskens
Roy S. Dwarkasing
Pieter E. Zondervan
Cornelis Verhoef
Jan N.M. IJzermans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1747
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen van de invloed van de aanwezigheid van levercirrose op beleidskeuzen en uitkomsten van de behandeling van patiënten met een hepatocellulair carcinoom (HCC).

Opzet

Retrospectief.

Methode

Statusonderzoek van alle HCC-patiënten die in de periode 2000-2007 werden behandeld in het Erasmus MC, Rotterdam. Analyse vond plaats van de behandelingen, en de ziektevrije en totale overleving werden berekend.

Resultaten

In de studieperiode werd bij 461 patiënten HCC gediagnosticeerd. Cirrose was aanwezig bij 295 (64%) patiënten. Behandeling met curatieve intentie vond plaatst door partiële leverresectie, orthotope levertransplantatie of radiofrequente ablatie en bleek mogelijk bij 184 patiënten. De groep zonder cirrose bevatte meer vrouwen (38% versus 18%) (p < 0,001), minder chronische infecties van hepatitis B of C (34% versus 74%) (p < 0,001) en tumoren met een grotere diameter (mediaan 80 mm (uitersten: 3-227) versus mediaan 35 mm (uitersten: 8-200)) (p < 0,001) dan de groep patiënten met cirrose. Patiënten zonder cirrose werden vaker behandeld middels partiële leverresectie (37% versus 10%) (p < 0,001) en minder vaak middels levertransplantatie (1% versus 13%) (p < 0,001) of radiofrequente ablatie (5% versus 16%) (p = 0,001). Bij een mediane follow-up van 31 maanden (uitersten: 1-108) werd zonder stratificatie naar behandeling een 3-jaarsoverleving met en zonder cirrose van 32% respectievelijk 30% gevonden (verschil niet significant). Ingedeeld naar curatieve behandeling hadden patiënten met en zonder cirrose een 3-jaaroverlevingsduur van 54 en 59% (verschil niet significant). Recidief-HCC zonder cirrose trad op bij 39% van de patiënten, waarvan 31% in het eerste jaar. Recidief-HCC met cirrose trad op bij 37% van de patiënten, waarvan 23% in het eerste jaar (verschil niet significant).

Conclusie

De aanwezigheid van levercirrose hing samen met de keuze van behandeling van HCC, maar niet met de prognose voor wat betreft het optreden van recidief-HCC of de overleving na potentieel curatieve behandeling.

Auteursinformatie

Erasmus MC, Rotterdam.

Afd. Heelkunde, Hepatobiliaire en Transplantatie Chirurgie: drs. C.D.M. Witjes, arts-onderzoeker; prof.dr. J.N.M. IJzermans, chirurg.

Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten: dr. R.A. de Man, maag-darm-leverarts.

Afd. Interne Oncologie: dr. F.A.L.M. Eskens, internist-oncoloog.

Afd. Radiologie: drs. R.S. Dwarkasing, radioloog.

Afd. Pathologie: drs. P.E. Zondervan, patholoog.

Afd. Heelkunde, Chirurgische Oncologie: dr. C. Verhoef, chirurg.

Contact prof.dr. J.N.M. IJzermans (j.ijzermans@erasmusmc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 17 mei 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties