Zie ook het artikel op bl. 1508.
In de afgelopen decennia werd vooral op de risico's van virale transmissie via bloed en bloedproducten gewezen in discussies omtrent de veiligheid van bloedtransfusies. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de overdracht van humaan immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis-B-virus (HBV) en hepatitis-C-virus (HCV). Meer recent hebben ‘nieuwe’ virussen zoals het West-Nijl-virus alsmede prionen (ziekte van Creutzfeldt-Jakob) veel aandacht gekregen, zowel in de wetenschappelijke literatuur als in de lekenpers.
Het relatieve belang van niet-virale transfusiereacties is daardoor geruime tijd onderbelicht gebleven, ook omdat betrouwbare kwantitatieve gegevens omtrent de frequentie van dergelijke reacties slechts beperkt voorhanden waren en meestal slechts betrekking hadden op een of enkele ziekenhuizen. Daarin kwam verandering toen in 1994 in Frankrijk1 en 2 jaar later in het Verenigd Koninkrijk2 een landelijke registratie van transfusieaccidenten werd geïntroduceerd.
Hoewel de gebruikte methode op een aantal punten verschilt, komen de belangrijkste uitkomsten van beide…
Reacties