De eed of belofte die aanstaande artsen afleggen bij hun buluitreiking bevat zinnen als ‘ik zal aan de patiënt geen schade doen’ en ‘ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden’. Die zinnen sluiten naadloos aan bij de afsluitende zin uit een recent opiniestuk over screening op hartafwijkingen bij sporters: ‘First, do no harm’.1 In dat artikel wordt, mede op basis van de resultaten van een groot Canadees onderzoek,2 screening op hartaandoeningen ter voorkoming van plotse hartdood bij sporters niet aanbevolen. Redenen hiervoor zijn: het lage percentage terecht-positieven, het hoge percentage fout-positieven en het feit dat screening ten onrechte een gevoel van veiligheid gaf.
Vooralsnog vormen topsporters daarop een uitzondering. Maar recentelijk werden de resultaten gepubliceerd van een degelijk uitgevoerd onderzoek onder 11.168 voetballers van 15-17 jaar (95% mannen) van wie verwacht werd dat ze binnen 5 jaar in de Engelse profcompetitie zouden spelen.3 De deelnemers hadden geen klachten die pasten bij een hartaandoening. Zij ondergingen een hartscreening die bestond uit een vragenlijst, lichamelijk onderzoek, een ecg en een echocardiogram. Op basis van de uitslag van de screening werden de deelnemers ingedeeld in een van de volgende 3 groepen: ‘niet-afwijkend’, ‘nadere evaluatie noodzakelijk’ of ‘hartaandoening vastgesteld’. De deelnemers uit de laatste 2 groepen kregen aanvullende onderzoeken, een evaluatie, invasieve of niet-invasieve behandeling en een advies om wel of niet te stoppen met voetballen.
Opbrengst en schade
Bij 830 (7,4%) van de 11.168 voetballers moesten aanvullende onderzoeken verricht worden. Bij 563 (5,0%) van hen werden geen relevante afwijkingen gevonden. 225 (2,0%) voetballers hadden een…
Reacties