Hartrevalidatie met leefstijlbegeleiding

A healthy lifestyle helps to reduce the risk of cardiovascular disease. This also applies after myocardial infarction (MI), as it considerably reduces the likelihood of relapse. One element of the cardiac rehabilitation process is lifestyle counselling. In 2010, the Dutch Health Care Inspectorate conducted a study into lifestyle counselling during the cardiac rehabilitation programme. The results showed that only a limited number of post-MI patients actually do take part in a cardiac rehabilitation programme. Furthermore, the lifestyle counselling which is provided during the programme is not being conducted entirely in accordance with the Dutch Cardiac Rehabilitation Practice Guideline; therefore, its effects on patient health can, and should, be improved. To this end, the cardiac rehabilitation centres are currently working on improving their programmes and the inspectorate will review the results in the latter part of 2012. Moreover, various initiatives have been taken to increase the level of participation in cardiac rehabilitation programmes.

Conflict of interest: none declared. Financial support: none declared.

Sinds 2004 geldt de richtlijn ‘Hartrevalidatie’, die in 2011 werd herzien.1,2 Deze multidisciplinaire richtlijn is een goed voorbeeld van zorg op maat voor de patiënt. Volgens deze richtlijn en de bijbehorende beslisboom komen alle patiënten na een hartinfarct voor hartrevalidatie in aanmerking.3 Onderzoek toonde echter aan dat instellingen in 2003 de hartrevalidatie niet volledig volgens de richtlijn uitvoerden.4 Leefstijlbegeleiding is een essentieel onderdeel van het hartrevalidatieprogramma. Van de Nederlandse hartpatiënten blijft namelijk 15% na de diagnose ‘hartinfarct’ roken, 80% is te zwaar en 27% heeft obesitas. Deze ongezonde leefstijl verhoogt het risico op een recidiefinfarct.5

Jaarlijks worden in Nederland meer dan 100.000 mensen opgenomen na een hartinfarct, of om een hartoperatie of een preventieve dotterbehandeling te ondergaan. Maar volgens onderzoek kreeg in 2007 minder dan een derde van hen hartrevalidatie.6 Een groot deel van de hartpatiënten ontvangt dus geen hartrevalidatie en degenen die wel deelnemen…