Samenvatting
Doel
Vaststellen van de invloed van bijzondere medische verrichtingen (BMV’s) voor hartaandoeningen op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer (HSMR) in hartcentra.
Opzet
Retrospectief, berekening van de HSMR.
Methode
Gegevens uit de Landelijke Medische Registratie van 2004 werden gebruikt om de HSMR te berekenen voor 12 hartcentra en alle overige ziekenhuizen in Nederland. Vervolgens werd de HSMR voor de hartcentra opnieuw berekend met weglating van het aantal opnamen voor hetzij ‘dotterbehandeling’ (PTCA), hetzij ‘openhartoperatie’, hetzij beide ingrepen, om de invloed van deze BMV’s op de HSMR vast te stellen.
Resultaten
Door het weglaten van het aantal opnamen voor de BMV’s veranderde de HSMR van individuele hartcentra (uitersten: van –4,7 tot 5,3). Deze spreiding in de verandering van de HSMR hield verband met de verhouding tussen de twee BMV’s. PTCA’s hadden een lager en openhartoperaties een hoger dan gemiddeld sterfterisico. Het aandeel PTCA’s op het totale aantal opnamen varieerde van 5,6 tot 20,2 per ziekenhuis. Het uitvoeren van relatief veel PTCA’s droeg bij aan een lagere HSMR, tot maximaal bijna 7 verlaging in één hartcentrum. Openhartoperaties maakten 2,1 tot 12,6 uit van het totale aantal ziekenhuisopnamen in de hartcentra. Het uitvoeren van relatief veel openhartoperaties droeg bij aan een hogere HSMR, tot maximaal bijna 8 in een van de hartcentra.
Conclusie
De BMV’s voor hartaandoeningen hebben invloed op de HSMR van hartcentra. De verhoging of verlaging houdt verband met de relatieve frequentie van het uitvoeren van PTCA’s en openhartoperaties. Deze resultaten kunnen worden gebruikt voor het interpreteren van verschillen in de HSMR tussen hartcentra en andere ziekenhuizen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1221-7
Reacties