Samenvatting
Benigne en laaggradig maligne bottumoren worden in het algemeen behandeld met een intralesionale curettage. Op microscopisch niveau blijven tumorcellen achter, die kunnen leiden tot een recidief. Aanvullende lokale behandeling is derhalve noodzakelijk.
Methode
Door vloeibare stikstof in de vorm van een spray in de resterende holte te spuiten, worden achtergebleven tumorcellen zeer snel bevroren. IJsvorming in de (tumor)cel resulteert in een mechanische beschadiging, leidend tot celdood. Deze adjuvante therapie als onderdeel van een operatieve behandeling wordt cryochirurgie genoemd.
Resultaten
Bij 120 patiënten met een follow-up van minimaal 1 jaar waren de behandelresultaten goed. Het ging om patiënten met een aneurysmatische botcyste (n = 32), een simpele botcyste (n = 13), een chondroïde tumor (n = 43), een reusceltumor (n = 13), een eosinofiel granuloom (n = 7) en een monostotische fibreuze dysplasie (n = 12). In totaal recidiveerden 10 tumoren. Sommige recidieven waren klein; 6 recidieven werden met succes opnieuw behandeld; bij 2 recidieven werd marginale resectie uitgevoerd; 2 recidieven bleven (nog) onbehandeld.
Conclusie
Cryochirurgie als behandeling van benigne en laaggradig maligne bottumoren heeft nagenoeg dezelfde resultaten als een marginale resectie, maar heeft als voordeel dat een segmentale botresectie achterwege kan blijven, die anders een uitgebreide reconstructie vergt.
Reacties