Samenvatting
Doel
Inzicht krijgen in de basale gevoeligheid van Escherichia coli in Friesland voor middelen die in de eerste lijn worden gebruikt voor de behandeling voor urineweginfecties.
Opzet
Inventariserend.
Methode
Aan 50 huisartsen in de provincie werd in 1999 gevraagd feces in te laten zenden door patiënten die tenminste een maand geen antibiotica hadden gebruikt. Van de ontvangen feces werd E. coli geïsoleerd met behulp van een electief medium. De resistentiepercentages werden vergeleken met die van stammen geïsoleerd in urine die voor onderzoek was ingezonden vanuit een kliniek, polikliniek, huisartspraktijk of verpleeghuis naar het Laboratorium voor de Volksgezondheid in Friesland.
Resultaten
Van 240 stammen van 240 gezonde personen (73 mannen en 167 vrouwen; gemiddelde leeftijd: 47 jaar (uitersten: 0-84)), kon de gevoeligheid worden bepaald. Het percentage resistente stammen was: nitrofurantoïne: 0,8, trimethoprim: 10, co-trimoxazol: 10, amoxicilline: 15, amoxicilline-clavulaanzuur: 0,4. Matig gevoelig voor amoxicilline was 48 van de onderzochte stammen. Voor de combinatie amoxicilline-clavulaanzuur bleek 63 matig gevoelig. De resistentiepercentages waren lager dan die in isolaten ingezonden vanwege onderzoek vanuit de eerste en tweede lijn.
Conclusie
De genoemde middelen zijn in de eerste lijn nog steeds bruikbaar voor de behandeling van urineweginfecties.
Reacties