Samenvatting
Doel
Bepalen van de prevalentie van verschillende graden van glucose-intolerantie bij personen van 65 jaar en ouder.
Opzet
Puntprevalentie-onderzoek.
Plaats
Twello.
Methoden
Uit één huisartsengroepspraktijk ondergingen in 1985 460 van 696 personen ≥ 65 jaar eenmalig een orale glucosetolerantietest (OGTT); bij 56 was eerder de diagnose ‘diabetes mellitus type II’ gesteld. De OGTT-resultaten werden geclassificeerd volgens de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 1985.
Resultaten
De prevalentie van normale glucosetolerantie was 42, van verminderde glucosetolerantie 27 en van diabetes mellitus 31, volgens de WHO-criteria van 1985. Na correctie voor eventuele vertekening door een eerdere diagnose ‘diabetes mellitus’ op grond van verouderde criteria en gestandaardiseerd voor de Nederlandse bevolkingssamenstelling per 1 januari 1995 waren de schattingen respectievelijk afgerond 45 (95-betrouwbaarheidsinterval: 44,4-44,6), 28 (28,3-28,5) en 27 (27,1-27,2). Herbeoordeling van eerder gestelde diagnosen volgens de nieuwe richtlijnen leerde dat in 55 van de gevallen de diagnose ‘diabetes mellitus’ verviel bij degenen die alleen dieet gebruikten als therapie. De prevalentie van diabetes mellitus was 10 in de praktijkpopulatie ouder dan 64 jaar voordat het onderzoek plaatsvond en werd nadien geschat op 30.
Conclusies
Het op grond van de resultaten geschatte aantal personen met diabetes mellitus in Nederland in 2005 was 3,6 maal zo hoog in vergelijking met de schatting van de Stuurgroep Toekomstscenario's Gezondheidszorg. Het bewust opsporen van glucose-intolerantie bij personen ouder dan 64 jaar met een verhoogd risico voor glucosetolerantiestoornissen verdient aanbeveling.
Reacties