In zijn jongste advies over een investeringsagenda voor nieuwe medische producten kiest de Gezondheidsraad voor het perspectief van eindgebruikers: patiënten en zorgverleners.1 Dat is sympathiek, maar hoe reëel is het eigenlijk? Krijgen patiënten en zorgverleners nu vaker de door hen gewenste medische producten? Of moet er meer gebeuren?
Het advies van de raad is een even omvangrijk als indrukwekkend rapport van het ‘wat’, ‘hoe’ en ‘waarom’ van een onderzoeksagenda op het terrein van de medische producten, dat wil zeggen geneesmiddelen, hulpmiddelen voor diagnostiek en zorg, en weefselvervangende producten. Allers en Litjens geven elders een uitgebreide beschrijving van het advies.2 De manier waarop het advies tot stand is gekomen, is bijzonder helder beschreven en biedt een gedetailleerd inzicht in de uitgangspunten en overwegingen van de commissie. Het resultaat is zonder meer indrukwekkend. Dat de opstellers van het advies het hele adviestraject in een reflectie-bijeenkomst nog eens aan derden hebben…
Reacties