Gezondheidsraadadvies: Preventie van posttransfusiehepatitis non-A non-B; toepassing van surrogaattests een gepasseerd station?

Opinie
K-H. Brandt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:2212-4

Ongeveer 50 jaar geleden werd de samenhang duidelijk tussen toediening van bloed, plasma, humaan serum bevattende vaccins en het ontstaan van hepatitis. In 1947 bedacht McCallum de termen virus A – voor hepatitis infectiosa- en virus B – voor ‘hematogene’ hepatitis.1

Rond de jaren ‘70 werden deze virussen geïsoleerd en kwamen serologische tests beschikbaar. Thans staat vast dat de kans op posttransfusiehepatitis A nihil is en die op hepatitis B zeer gering, dank zij verplicht onderzoek van iedere toe te dienen eenheid bloed of bestanddeel daarvan met de thans beschikbare, zeer gevoelige HBsAg-test. Ondanks uitsluiting van hepatitis A en B blijft de ontvanger van bloed en bloedprodukten echter blootstaan aan het gevaar van posttransfusiehepatitis, waarmee de term ’non-A non-B posttransfusiehepatitis‘ zijn intrede heeft gedaan. In een recent advies van de Gezondheidsraad inzake posttransfusiehepatitis non-A non-B wordt inleidend ingegaan op verschillende vormen van hepatitis non-A non-B.2

De epidemische vorm

Auteursinformatie

Dr.K-H.Brandt, internist, Arnhemseweg 109, 6731 BR Otterlo.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties