Samenvatting
Een vrouw van 32 jaar onderging een harttransplantatie nadat zij tweemaal een myocardinfarct had gehad, het eerste tijdens inleiding van een partus, het tweede tijdens een diagnostische hartkatheterisatie. Drie jaar na de harttransplantatie raakte zij 3 keer zwanger. Bij de eerste 2 zwangerschappen werd besloten tot een therapeutische abortus vanwege trisomie-21. De 3e zwangerschap verliep tot de 36e week zonder complicaties. Toen moest de partus ingeleid worden vanwege dreigende preëclampsie. Er werd een gezonde zoon geboren, van wie groei en ontwikkeling bij beoordeling na 4 jaar volledig normaal waren. Bij een zwangerschap na een harttransplantatie zijn geen teratogene effecten van de medicatie beschreven. De belangrijkste problemen bij de moeder zijn hypertensie en preëclampsie en bij het kind prematuriteit en groeiachterstand. Een probleem is wel de relatief beperkte overlevingsduur na harttransplantatie, waardoor de kans dat een harttransplantatiepatiënt zijn of haar kinderen volwassen ziet worden als klein moet worden ingeschat.
Reacties