Elders in dit tijdschrift legt Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht, helder uit wat er de komende tijd gaat veranderen in het tuchtrecht. Als gevolg van wetswijzigingen zullen klagers voortaan mogelijk minder snel naar het tuchtcollege gaan omdat ze zich laten adviseren door een tuchtklachtfunctionaris of omdat ze zich laten afschrikken door € 50 griffierecht. Voorzitters van de tuchtcolleges kunnen klachten sneller afwijzen. En beklaagden krijgen het aan de ene kant lastiger omdat klachten vaker dan voorheen kunnen gaan over hun niet-patiëntgebonden gedrag en omdat ze een formeel beroepsverbod opgelegd kunnen krijgen. Aan de andere kant komt het tuchtrecht hen een beetje tegemoet omdat gegronde klachten voortaan zonder maatregel kunnen blijven en omdat naming-and-shaming na een maatregel niet meer vanzelfsprekend is.
Over deze veranderingen is van alles te plussen en te minnen. Maar dat ga ik in dit artikel niet doen. Wel leg ik uit waarom ik de wetswijzigingen zie als gerommel in de marge van een rigide functionerende instantie die een groot gebrek aan zelfkritisch reflectief vermogen toont en zich daarom niet lijkt te realiseren dat ze aan totale herziening toe is.
Definitie
Tuch-ti-gen: straf toedienen, door bestraffing trachten te verbeteren. Tuchtigen betekent dus ongeveer hetzelfde als ‘straffen’. Toch meldt de officiële overheidswebsite van het tuchtcollege ( www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/over-de-tuchtcolleges): ‘Als een zorgverlener zich niet aan zijn beroepsnormen heeft gehouden, verklaart het tuchtcollege de klacht gegrond. Het kan dan een maatregel opleggen. Een maatregel is een middel om de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren en heeft niet het doel om te straffen.’ We hebben het hier dus over een instantie die als eigennaam een synoniem voor ‘straf’ hanteert en tegelijkertijd…
Reacties