Gering effect van Gezondheidsraadrichtlijn over preoperatieve poliklinieken in Nederland; een inventariserend onderzoek

Onderzoek
W.A. van Klei
C.L.G. Rutten
K.G.M. Moons
B. Lo
J.T.A. Knape
D.E. Grobbee
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:25-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Inventarisatie van de organisatie en de inhoud van het preoperatieve onderzoek in Nederland en van de implementatie van de Gezondheidsraadrichtlijnen preoperatief onderzoek.

Opzet

Dwarsdoorsnedeonderzoek.

Methode

Alle vakgroepen anesthesiologie en de bijbehorende ziekenhuisdirecties in Nederland ontvingen in februari 2000 elk een gestructureerde vragenlijst over het bestaan van een anesthesiologische preoperatieve polikliniek, eventuele problemen bij de realisatie van een dergelijke polikliniek en de inhoud van het preoperatieve onderzoek.

Resultaten

Van de vakgroepen en directies werden respectievelijk 101 (80) en 111 (87) reacties ontvangen. Van de 119 ziekenhuizen (94) waaruit tenminste 1 bruikbaar enquêteformulier ontvangen werd, hadden er op 1 januari 2000 24 (20) een polikliniek waar alle preoperatieve patiënten werden gezien (‘volledige polikliniek’) en bij 36 (30) werd een deel van de patiënten poliklinisch beoordeeld. Van de 59 ziekenhuizen zonder polikliniek verwachtte 44 er binnen een jaar een te kunnen realiseren. Het meest genoemde probleem bij de implementatie betrof de financiering. In ziekenhuizen met een volledige polikliniek waren vakgroepen vaker in dienstverband (oddsratio (OR): 2,5; 95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 1,0-10,0) en werd vaker een routinematig, gericht lichamelijk onderzoek door of onder verantwoordelijkheid van de anesthesioloog verricht (OR: 5,0; 95-BI: 1,6-15,0). In 70 van alle ziekenhuizen had niet elke patiënt voor aankomst op de operatiekamer contact met een anesthesioloog. Dagverplegingpatiënten werden in ziekenhuizen zonder preoperatieve polikliniek in 57 voor het eerst op de operatiekamer door de anesthesioloog gezien.

Conclusie

De aanbevelingen van de Gezondheidsraad over de organisatie en de inhoud van het preoperatieve onderzoek hadden 3 jaar na verschijnen een gering effect gehad op de praktijk.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum, Postbus 85500, 3508 GA Utrecht.

Divisie Perioperatieve zorg, anesthesie en pijnbestrijding: W.A.van Klei, assistent-geneeskundige in opleiding tot klinisch onderzoeker; dr.K.G.M.Moons, klinisch epidemioloog (beiden tevens: Julius Centrum voor Huisartsgeneeskunde en Patiëntgebonden onderzoek); B.Lo, assistent-geneeskundige; prof.dr.J.T.A.Knape, anesthesioloog.

Julius Centrum voor Huisartsgeneeskunde en Patiëntgebonden onderzoek: prof.dr.D.E.Grobbee, klinisch epidemioloog.

Isala klinieken, locatie ‘Weezenlanden’, afd. Anesthesiologie, Zwolle.

Dr.C.L.G.Rutten, anesthesioloog.

Contact W.A.van Klei (w.a.vanklei@azu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties