Voor de meeste patiënten is het goed nieuws als ze genezen van een langdurige aandoening. Maar sommigen vinden het lastig zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Wat kunnen artsen doen om deze groep te helpen?
Tien jaar was Tiny Boonstra toen ze met een raadselachtige nierziekte in het ziekenhuis belandde – de oorzaak van haar nierfalen hebben de artsen nooit kunnen achterhalen. Na twee jaar dialyseren kreeg ze een niertransplantatie. Het redde haar leven, maar in de jaren na de transplantatie worstelde ze. Met een forse afstotingsreactie en vele heroperaties, maar vooral ook met het leven: ze ontwikkelde een chronische depressie. Ze voelde zich, eenmaal weer thuis in het noordelijkste puntje van Friesland, in veel dingen niet begrepen. ‘Mensen vroegen: hoe gaat het met de nier? en niet: hoe gaat het met Tiny? Ik was toch weer beter? Ik moest er maar weer gewoon tegenaan. Als jongvolwassene heb ik uit frustratie alles gedaan wat God verboden heeft’, vertelt Boonstra, inmiddels 54. Want ‘weer beter’ voelde ze zich allerminst.
Steeds vaker kunnen aandoeningen die eerder fataal waren, ver worden teruggedrongen – denk aan hiv. Soms zijn…
Reacties