Generatie kansloos

Pieter van Eijsden
Pieter van Eijsden
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:B1259

artikel

Public health is politiek en dat uit zich in het allesoverheersende belang van terminologie. In een interview met zika-deskundige David Heymann wordt uitgebreid stilgestaan bij de WHO-term ‘public health emergency’ (C2895). Dit klinkt alsof de apocalyps aanstaande is, maar ze hadden geen andere termen en bedoelen slechts dat er ‘dringende noodzaak is om wereldwijd onderzoek te coördineren’.

WHO-terminologie komt opnieuw aan de orde bij de discussie rond de vergrijzende definitie van ‘gezondheid’ uit 1948. Een nieuwe definitie van ‘gezondheid’ wordt echter pas in overweging genomen als deze meetbaar gemaakt is. Dat dit een noodzakelijke voorwaarde is voor een zaak die vanzelfsprekend kwalitatief en subjectief is, is voor mij het definiërende symptoom van een (on)dubbelzinnige begripscrisis. Ondertussen worden de eerste stappen gerapporteerd om te voldoen aan deze eis. Machteld Huber en collegae deconstrueren ‘positieve gezondheid’ in 6 domeinen en 32 aspecten (A7720). Vervolgens blijkt iedereen verschillend te denken over het belang en de betekenis van die domeinen. Deze hele denkwijze gaat uit van een ideale platonische ideeënwereld die via taal gerepresenteerd kan worden met de daaropvolgende dogmatische haarkloverij. De filosoof Ludwig Wittgenstein brengt hier tegen in dat taal fundamenteel tekortschiet om te komen tot sluitende, algemeen geaccepteerde definities van de werkelijkheid. Dit is ook niet nodig, want taal bewijst zich in het gebruik. Dat een olympische rolstoelbasketballer gezond is wordt duidelijk doordat mensen in termen van gezondheid over hem praten en niet doordat de WHO kiest voor een definitie van ‘positieve gezondheid’.

Dit legt een tweede probleem bloot, namelijk de enorme kloof tussen theorie en praktijk. In 2 artikelen over sociaal-economische status en vroeggeboorte worden sympathieke oplossingen aangedragen: pre- en interconceptieadviezen, leefstijladviezen en integratie van de ondersteuning (D34 en D83). Helaas blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat dit zelden helpt op de lange termijn. Voor de rauwe – vast deels geënsceneerde – praktijk verwijs ik u naar het BNN-programma Vier handen op één buik. De aanstaande ouders in deze serie worden neergezet als onvolwassen, onverantwoordelijk en ronduit ongeschikt als ouder. Maar ik zie vooral dat de maatschappij hen wel geschikt vindt als consument van verslavende, ongezonde en nutteloze rotzooi, als cliënt voor ineffectieve hulpverleners en bureaucratische instanties, en als willig slachtoffer van tv-producenten en publiciteitsgeile BN’ers. Wie ik niet zie zijn zogenaamde ‘kansjongeren’ die zich met wat adviezen opwerken van wietverslaafde ADHD’er zonder startkwalificatie tot succesvolle winkeleigenaar in blakende gezondheid. Deze politieke term verhult dat deze mensen gevangen zitten in een cyclus van totale kansloosheid. Als we hier iets aan willen doen, is het niet zinvol de slachtoffers de schuld te geven. Veel oorzaken zijn maatschappelijk van aard en dit gaat over meer dan inkomen. Dit gaat over transgenerationele zingeving en menswaardigheid. Het alternatief is dat we een deel van de maatschappij afdanken en veroordelen tot erfelijke, diepe kansloosheid, die wordt afgekocht met een basisinkomen.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties