Samenvatting
Doel
Bepalen van de frequentie waarmee letsels op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) worden gemist en opsporen van de mogelijke oorzaken hiervan.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Van ernstig gewonde slachtoffers van ongevallen (‘Hospital trauma index-injury severity score’ (HTI-ISS) ≥ 14) die in 1996 werden opgevangen op de SEH-afdeling van het Academisch Ziekenhuis Utrecht werd in het geautomatiseerde bestand nagegaan of er letsels waren gemist. Een gemist letsel werd gedefinieerd als een letsel dat niet werd gevonden bij de opvang op de SEH-afdeling en alsnog werd vastgesteld in de kliniek of in het revalidatiecentrum. De groepen patiënten met en zonder gemiste letsels werden met elkaar vergeleken wat betreft mogelijke risicofactoren voor het missen van letsel.
Resultaten
Van de 376 ernstig gewonde patiënten in 1996 hadden 329 voldoende follow-updocumentatie. Van deze 329 patiënten hadden 37 (11) in totaal 47 gemiste letsels. De letsels die het frequentst werden gemist waren fracturen (n = 25), gevolgd door zenuwletsel (n = 14). Bij 13 patiënten (35) had dit consequenties voor de behandeling. Patiënten met gemist letsel hadden een hogere HTI-ISS, werden vaker primair verwezen naar de SEH-afdeling en vaker 's nachts opgevangen, vergeleken met patiënten zonder gemist letsel. De ervaring van de behandelende assistent-geneeskundigen verschilde niet in beide groepen patiënten.
Reacties