artikel
Met marktwerking is kwaliteit in de zorg misschien wel het meest gebezigde buzz-woord. Kwaliteit, letterlijk ‘hoedanigheid’, is een lastig begrip, want hoe meet je dat? De patiënten van mijn opa in de jaren dertig van de vorige eeuw waren naar verluidt zeer tevreden als ze na een consult van 2 minuten gewapend met een recept de spreekkamer verlieten. Maar wat is nu een kwalitatief goed consult? Wel of geen recept, patiënt wel of niet tevreden? Snel of minder snel geholpen? Het zal duidelijk zijn dat kwaliteit lastig te vangen is. Na zachte dwang van de overheid zijn vele beroepsverenigingen echter begonnen met het opstellen van zogenaamde kwaliteitsparameters. Ik kan u verzekeren dat dit echt egeltjeswerk is, want niemand wil zich hieraan prikken. Vergelijken doet pijn: er is altijd iemand beter of slechter dan de rest. Binnen de chirurgische oncologie heeft men deze bezwaren opzij geschoven en is men al hard op weg. Een van die kwaliteitsparameters is de achtergebleven borstkanker na een borstoperatie. (bl 844) Kort gezegd: hoe meer tumor verwijderd is, hoe beter. Als we alle getallen op een hoop vegen, zit dat wel goed en is gemiddeld gesproken het aantal patiënten met achtergebleven tumorresten laag. Toch knaagt er iets. Bij sommige ziekenhuizen zien ze bij 1 op de 3 geopereerde patiënten achtergebleven tumor na een borstkankeroperatie, terwijl dat bij vele andere ziekenhuizen nauwelijks het geval is. Of dat nu statistisch wel of niet verschilt is van minder belang. Ik vind het klinisch wel relevant. Hoe kunnen deze verschillen nu ontstaan? Er is een aantal voorwaarden voor succes. Als dokter moet je je vak verstaan, de infrastructuur van het ziekenhuis moet goed zijn, en heel belangrijk: er moeten voldoende patiënten zijn. Iedereen begrijpt dat je met 3 borstoperaties per jaar geen expert bent, maar er is wel een dosis-responsrelatie: ziekenhuizen die meer patiënten zien, doen het beter. De logische reflex is nu om te roepen om de borstkankerzorg in ons land te concentreren. Als je dit besluit voor een zo vaak voorkomende ziekte – 1 op de 8 vrouwen krijgt er in haar leven mee te maken –, dan is het hek van de dam. Immers, bij zeldzamere aandoeningen telt dit argument nog veel sterker, en alles concentreren kan niet. Kortom, ook hier moeten we kiezen.
Reacties