Samenvatting
Doel
Bepalen van het vóórkomen van jodiumdeficiëntie bij schoolkinderen.
Opzet
Dwarsdoorsnedeonderzoek.
Methode
Bij schoolkinderen in de leeftijd van 6-18 jaar uit de regio Doetinchem (in 1985/’86 een gebied met endemisch struma) en de regio Amsterdam (voorheen geen endemisch struma) werd in 1995/'96 de schildkliergrootte (met mogelijk struma) vastgesteld op grond van inspectie en palpatie en het echografisch gemeten schildkliervolume. Tevens werd de jodiuminname met de voeding vastgesteld op grond van vragenlijsten en de jodiumconcentratie in urinemonsters volgens de Sandell-Kolthoff-reactie.
Resultaten
Er werden 937 schoolkinderen onderzocht (390 in Doetinchem en 547 in Amsterdam). Tussen beide gebieden bestond geen verschil in jodiumuitscheiding in de urine (15,7 respectievelijk 15,3 μg/dl; verschil niet significant), in strumaprevalentie, bepaald via inspectie en palpatie van de hals (0,8 respectievelijk 2,6; p = 0,08), of in schildkliervolume. De gemiddelde dagelijkse jodiuminname was 171 μg bij jongens en 143 μg bij meisjes, in nauwe overeenstemming met de gemeten mediane jodiumconcentratie in de urine van 16,7 μg/dl bij jongens en 14,5 μg/dl bij meisjes. Het schildkliervolume nam toe met de leeftijd. Meisjes hadden een grotere schildklier dan jongens op de leeftijd van 12-13 jaar, maar jongens hadden een grotere schildklier vanaf de leeftijd van 14 jaar.
Conclusies
Jodiumdeficiëntie kwam niet voor. Broodconsumptie was de belangrijkste bron van jodium in de voeding. Puberteit ging gepaard met een forse toename van het schildkliervolume.
Reacties