Samenvatting
Doel
Het vaststellen van de aantallen tienergeboorten en -abortussen in Amsterdam, in totaal en naar leeftijd en etnische herkomst.
Opzet
Retrospectieve analyse van routinematig verzamelde gegevens.
Methode
Aan de hand van gegevens van het bevolkingsregister en de abortusklinieken in Amsterdam werden over de jaren 1996-1998 geboortecijfers, abortuscijfers en abortusratio's berekend over de periode 1996-1998. Het geboortecijfer was het aantal levendgeborenen en het abortuscijfer het aantal abortussen per 1000 tienermeisjes, en de abortusratio het aantal abortussen per 100 zwangerschappen.
Resultaten
Het gemiddelde geboortecijfer en abortuscijfer over de jaren 1996-1998 was respectievelijk 3,2 en 7,6 bij meisjes van 14-16 jaar en respectievelijk 25,0 en 29,5 bij meisjes van 17-19 jaar. Bij de 14-16-jarigen eindigden 70 van de 100 zwangerschappen in een abortus en bij de 17-19-jarigen 54 van de 100. In beide leeftijdsgroepen was het geboortecijfer voor Surinaamse, Antilliaanse, Turkse, Marokkaanse en Ghanese meisjes hoger dan voor Nederlandse meisjes. Alleen Marokkaanse tieners van 14-16 jaar hadden geen verhoogd geboortecijfer vergeleken met Nederlandse tieners van die leeftijd. Surinaamse, Antilliaanse en Ghanese meisjes van 14-16 jaar en 17-19 jaar hadden ook een hoger abortuscijfer dan Nederlandse meisjes van dezelfde leeftijd. Het abortuscijfer voor Turkse en Marokkaanse tieners was niet (veel) hoger dan voor hun Nederlandse leeftijdsgenoten. In beide leeftijdsgroepen was de abortusratio het laagst bij Turkse tieners en het hoogst bij Ghanese tieners. De cijfers van allochtone tieners van de 2e generatie leken meer op die van Nederlandse tieners dan die van de 1e generatie.
Conclusie
Ongewenste zwangerschappen in Amsterdam kwamen het frequentst voor bij Surinaamse, Antilliaanse en Ghanese tienermeisjes. Om deze zwangerschappen te voorkomen is nader onderzoek naar (culturele) determinanten van seksueel gedrag gewenst.
Reacties